Datum: 30 mei 2024
Geachte heer Scholtes,
Hierbij stuurt de Wmo-Adviesraad het door u gevraagde advies over het Actieplan Eenzaamheid.
In het algemeen vindt de raad het een goed idee om de diverse programma’s te integreren. We onderschrijven daarom graag de conclusie op p. 9: het aanpakken van eenzaamheid in Amsterdam vereist een gecoördineerde, integrale aanpak, die meerdere sectoren en doelgroepen omvat.
Hieronder geven we u graag een aantal concrete adviezen en bespiegelingen in overweging voor een volgende versie van dit groeidocument.
1. Bij Actielijn 1 op p. 10-11 kan duidelijker worden verwoord dat ook bij de preventie van eenzaamheid een goede buur beter is dan een verre vriend. Daar wordt nu slechts in algemene zin gesproken over Amsterdammers helpen met het helpen van het uitbreiden van sociale netwerken. Dit kan ook worden vertaald naar een concrete actie: stimulering of ondersteuning van stadsdorpen of andere initiatieven waardoor Amsterdammers samen met anderen uit de buurt een netwerk kunnen opbouwen voor steun en leuke activiteiten.
2. In Actielijn 1 staat verder niet duidelijk beschreven bij wie de verantwoordelijkheid ligt voor het realiseren van een actie: bij de gemeente of ook bij andere partners? De Wmo-Adviesraad adviseert dit duidelijk te benoemen.
3. Bij Actielijn 2 op p. 13-15 staat beschreven dat Amsterdam meer gebruik wil maken van goede en veel belovende programma’s. Hierbij wordt vermoedelijk gedoeld op interventies waarbij bijvoorbeeld gewerkt wordt aan het verminderen van negatieve gedachten omdat deze meer effect hebben dan interventies die gericht zijn op sociale steun (bijvoorbeeld huisbezoeken), interventies gericht op het verbeteren van sociale vaardigheden, of interventies die de mogelijkheden voor sociale interactie willen vergroten (bijvoorbeeld ontmoetingsactiviteiten). Ook interventies waarin gewerkt wordt met sociaal-cognitieve training om de negatieve spiraal te doorbreken, kunnen eenzaamheid verminderen. Zie hiervoor het stuk van Movisie Wat werkt bij de aanpak van eenzaamheid. De acties zoals verwoord bij Actielijn 2 zijn kort gezegd beperkt tot deskundigheidstrainingen en kennisuitwisseling en er wordt niets gezegd over de realisering van een concreet aanbod van goede en veelbelovende programma’s. De Wmo-Adviesraad adviseert daarom deze programma’s te laten ontwikkelen en zo mogelijk aan te bieden als algemene voorziening waardoor de interventies rechtstreeks toegankelijk zijn voor de Amsterdammer die deze vorm van maatschappelijke ondersteuning nodig heeft.
4. Eenzaamheid is, zoals het actieplan opmerkt, een universeel menselijk verschijnsel, onlosmakelijk verbonden met het menselijk bestaan. Het is daarom wellicht beter om te spreken over het mitigeren (verzachten) van gevoelens of toestanden van eenzaamheid dan van bestrijding.
5. Wees verder waakzaam op het over-problematiseren van eenzaamheid, zeker bij jongeren en jongvolwassenen. Bij hen is het beter te spreken over de afname van gevoelens van welzijn. Medicaliseer eenzaamheid daarom ook niet (inclusief verwijzingen naar de GGZ voor psychiatrische diagnose). In de kern is (ernstige) eenzaamheid een psychosociaal en geen medisch probleem; het is veelal verbonden met samenlevings- en systeemkenmerken. Natuurlijk kun je er wel ziek van worden, maar je bent niet zelf ziek!
6. Besteed aandacht aan typisch Amsterdamse demografische factoren: Amsterdam telt 63% alleenstaanden tegen 46% landelijk. Alleenstaanden hebben een verhoogd risico op gevoelens en/of toestanden van eenzaamheid. De stad is de plaats van de hemel en de hel. Anonimiteit en eenzaamheid behoren tot de wezenskenmerken van de stad. Ons advies is daarom: temper de ambitie als beleidsmaker en schets een perspectief van de moeilijkheidsgraad van leven in de hedendaagse stad.
7. Daarbij aansluitend: Amsterdam telt het hoogste percentage hoogopgeleiden van het land en is een ‘bubbelstad’. De bubbel hoogopgeleid komt steeds moeilijker andere groepen tegen. In gegentrificeerde wijken heeft dit grote gevolgen voor bepaalde groepen. De invloed op dit verschijnsel is vanuit gemeentelijk perspectief gering, maar vraagt wel om aandacht.
8. In het actieplan is nog onduidelijk wie van de gemeente wat doet. Dat vraagt echt om verheldering. En is de gemeente de partij die niet alleen het beleidskader schept, de financiering borgt en de resultaten monitort, maar ook de partij die hierop regie wil voeren? Zo ja, hoe ziet dat er dan uit?
9. Het actieplan straalt in alle opzichten uit dat het verzachten van eenzaamheid om een ketenaanpak vraagt. Bij dit thema zijn wel heel veel partijen betrokken. Dat maakt samenhangende en effectieve samenwerking zeer complex, te meer daar taken, rollen en verantwoordelijkheden van alle betrokken partijen niet duidelijk omschreven zijn en evenmin geformaliseerd. Advies: beleg duidelijke regie, eigenaarschap en sturing in de keten.
10. Een outreachende werkwijze van professionals is voorwaardelijk om moeilijke doelgroepen te bereiken.
11. Een doelgroep is onder meer jongeren en jongvolwassenen (generatie Z). Denk hierbij aan de maatschappelijke context: er is in toenemende mate bewijs voor de verlaging van het welbevinden vanaf 2010-2015 van deze groep doordat de smartphone en de sociale media onderdeel zijn geworden van het dagelijks leven van deze groep. De welzijnscrisis bij hen heeft in ieder geval vijf kenmerken:
• minder real life contact
• ongezonde afhankelijkheid van arbitraire goedkeuring/waardering van andere gebruikers
• slechter slapen
• aandachtsproblemen
• verslaving
12. Het ligt naar ons idee dus niet voor de hand om bij deze groep te focussen op eenzaamheid. Regulering van het gebruik van smartphone en sociale media is hier eerder aan de orde. Bedenk daarbij dat de heersende opvoedingsfilosofie is verschoven van weerbaarheid naar kwetsbaarheid. Dat heeft gevolgen voor als het tegenzit.
13. In de verbinding met het onderwijs: wees waakzaam om het onderwijs nog eens extra te belasten. De basisvaardigheden staan al vergaand onder druk! Advies: lees een boek, ga naar de film of theater en vind alles over eenzaamheid in relatie tot het menselijk bestaan.
14. Over het taalgebruik: we zijn ons er uiteraard van bewust dat het om een bestuurlijk stuk gaat, maar zeker gelet op het onderwerp zou het goed zijn om het minder technisch te laten zijn en eenzaamheid te beschrijven vanuit een menselijk perspectief.
15. Eenzaamheid wordt door écht eenzamen en daklozen het ergst gevoeld op zaterdagen, zondagen en feestdagen. Besteed hieraan aandacht in het stuk en overweeg daarom de mogelijkheid om met name op die dagen ontmoetingspunten e.d. open te stellen.
Wij hopen hiermee een bijdrage te hebben geleverd aan de verdere ontwikkeling van dit stuk over een wezenlijk onderwerp voor velen in Amsterdam en zien uit naar uw reactie.
Met een vriendelijke groet,
namens de Wmo-Adviesraad Amsterdam,
Marianne Kraaijeveld, voorzitter.